Gisteravond besloten R. en ik even langs de Ikea te gaan.
Meestal zitten we vol schitterende woonideeën, maar komen we met niets thuis. En zo ging het gisteravond ook.
Na een teleurstellende zoektocht naar een kast die ons leven zo veel makkelijker zou moeten maken, strandden we in het restaurant met een kop koffie en twee maal een Kassett.
Dat was best sip, te bedenken dat drie bejaarden stiekem nog een poging deden onze Kassett te stelen.

R. wilde ook nog wel graag een sigaretje in de rookruimte van de Ikea roken. Normaal zit daar niemand. Het rookhok heeft namelijk glazen wanden en als roker moet je stevig in je schoenen staan om daar te gaan roken. Er kijken steevast boze ouders met jonge kinderen naar je. Maar gisteravond was dat niet zo. Er waren zo waar twee andere stelletjes in het rookhok en de asbak was overvol (R. vertelde later dat Ikea-medewerkers de asbakken niet mogen legen, omdat dat volgens de reglementen van het anti-rookbeleid hun gezondheid zou kunnen aantasten). Tegenover ons zat een vrouw met oranje haar en blauwe oogschaduw. Naast haar haar veel te jonge vriend met man-Uggs (die dingen zouden sowieso verboden moeten worden).
Er kwam nog een man het rookhok binnen en hij raakte in gesprek met de vrouw met het oranje haar. Ik denk dat ze elkaar kenden. Ze praatten een tijdje over bloemetjes en bijtjes. Hij klaagde over de asbakken.
'Altijd vol die dingen! Altijd hetzelfde liedje hier! In andere zaken hebben ze van die mooie grote prullenbakken voor sigaretten.'
'Ja inderdaad. Het ziet er niet uit.'
'Ik heb wel eens gevraagd of ik hier als vrijwilliger mag komen werken. Om de asbakken te legen. Maar dat mag niet van het bestuur.'
'Oh, echt niet?'
Ik vroeg me af waarom iemand vrijwillig bij de Ikea asbakken zou willen legen. Ik wierp een schuine blik naar R. en trok (naar alle eerlijkheid) mijn wenkbrauwen op. Even later mengde ook de veel-te-jonge-vriend van de vrouw zich in het gesprek. Hij vroeg hoe het met de man ging.
'Nou ja, de laatste tijd gaat het niet zo goed. Mijn zoon is onlangs overleden.'
'Jeetje! Wat heftig!'
'Hij heeft zichzelf opgehangen. Een paar weken geleden. Nu weet ik niet goed meer wat ik moet doen.'
'Jezus, man.'
'Maar goed. Ik neem de asbak wel mee. Ik ga hem legen. Tot ziens!'
'Nou, het minste wat ik dan voor je kan doen is even de deur open houden!'
En zo eindigde het gesprek. De man liep weg om de asbak te legen. De vrouw met het oranje haar en haar veel-te-jonge-vriend-met-Uggs verlieten de rookruimte met een sip gezicht. Ik keek naar R.
Ik zei alleen: 'Waarom?'
En R. zei: 'Als ik die man was geweest, had ik nu ook in de Ikea rondgehangen.'
Meestal zitten we vol schitterende woonideeën, maar komen we met niets thuis. En zo ging het gisteravond ook.
Na een teleurstellende zoektocht naar een kast die ons leven zo veel makkelijker zou moeten maken, strandden we in het restaurant met een kop koffie en twee maal een Kassett.
Dat was best sip, te bedenken dat drie bejaarden stiekem nog een poging deden onze Kassett te stelen.

R. wilde ook nog wel graag een sigaretje in de rookruimte van de Ikea roken. Normaal zit daar niemand. Het rookhok heeft namelijk glazen wanden en als roker moet je stevig in je schoenen staan om daar te gaan roken. Er kijken steevast boze ouders met jonge kinderen naar je. Maar gisteravond was dat niet zo. Er waren zo waar twee andere stelletjes in het rookhok en de asbak was overvol (R. vertelde later dat Ikea-medewerkers de asbakken niet mogen legen, omdat dat volgens de reglementen van het anti-rookbeleid hun gezondheid zou kunnen aantasten). Tegenover ons zat een vrouw met oranje haar en blauwe oogschaduw. Naast haar haar veel te jonge vriend met man-Uggs (die dingen zouden sowieso verboden moeten worden).
Er kwam nog een man het rookhok binnen en hij raakte in gesprek met de vrouw met het oranje haar. Ik denk dat ze elkaar kenden. Ze praatten een tijdje over bloemetjes en bijtjes. Hij klaagde over de asbakken.
'Altijd vol die dingen! Altijd hetzelfde liedje hier! In andere zaken hebben ze van die mooie grote prullenbakken voor sigaretten.'
'Ja inderdaad. Het ziet er niet uit.'
'Ik heb wel eens gevraagd of ik hier als vrijwilliger mag komen werken. Om de asbakken te legen. Maar dat mag niet van het bestuur.'
'Oh, echt niet?'
Ik vroeg me af waarom iemand vrijwillig bij de Ikea asbakken zou willen legen. Ik wierp een schuine blik naar R. en trok (naar alle eerlijkheid) mijn wenkbrauwen op. Even later mengde ook de veel-te-jonge-vriend van de vrouw zich in het gesprek. Hij vroeg hoe het met de man ging.
'Nou ja, de laatste tijd gaat het niet zo goed. Mijn zoon is onlangs overleden.'
'Jeetje! Wat heftig!'
'Hij heeft zichzelf opgehangen. Een paar weken geleden. Nu weet ik niet goed meer wat ik moet doen.'
'Jezus, man.'
'Maar goed. Ik neem de asbak wel mee. Ik ga hem legen. Tot ziens!'
'Nou, het minste wat ik dan voor je kan doen is even de deur open houden!'
En zo eindigde het gesprek. De man liep weg om de asbak te legen. De vrouw met het oranje haar en haar veel-te-jonge-vriend-met-Uggs verlieten de rookruimte met een sip gezicht. Ik keek naar R.
Ik zei alleen: 'Waarom?'
En R. zei: 'Als ik die man was geweest, had ik nu ook in de Ikea rondgehangen.'