vrijdag 30 september 2011

The optimist.

Sinds gistermiddag ben ik vrolijk en optimistisch.
Ik weet niet hoe dat komt, want ik ben toch een redelijk pessimistisch iemand. Zo noemen anderen mij tenminste, ik vind dat ik meer realistisch ben (waarom gezellig gaan doen over iets, wanneer er van alles niet aan klopt?).

Allereerst denk ik dat deze vrolijke bui ontstaan is door de zon. Ik doe weer vrolijk gekleurde jurkjes aan en mijn tenen vieren feest in mijn sandalen en ik mag mijn bloemetjeszonnebril weer op. Ik deed hem eerst ook wel op, maar toen keek iedereen mij zo vreemd aan. Zonnebrillen kun je beter alleen op doen, wanneer de zon ook echt schijnt.

Ten tweede heb ik gisteren een bezoekje gebracht aan de kapper.
Dat klinkt heel suf en waarom zou je met mooi weer naar de kapper gaan?

Maar dan hebben we het nog niet over mijn kapper S. gehad.

Mijn kapper S. is de God Van Het Kapsel.
Het is jammer dat hij homo is, anders was ik nooit meer van zijn zijde geweken (sorry, R.!). Bij kapper S. voelt ieder meisje zich een prinses. Hij is zeer oplettend ('heb je iets anders met je make-up gedaan?') en hij houdt van complimentjes ('wat zie je er leuk uit vandaag!'). Hij kan je beste vriend zijn, maar ook zeer streng ('je zorgt niet goed voor je haar!'). Maar boven alles: hij kan knippen. En hoe.

Voordat ik bij kapper S. kwam, krulde mijn pony na iedere knipbeurt alle kanten op. Mijn haar lag erg plat op mijn hoofd en de laagjes zorgden voor vreemde golven in mijn haar. Dat is nu allemaal verleden tijd. Kapper S. knipt, snijdt en creeërt steunhaartjes. Iedere lok moet eerst aan mijn goedkeuring voldoen en hij besteedt gerust een uur aan het perfectioneren van mijn pony.

Oké, nu houd ik erover op. Maar het is echt fantastisch. Iedere vrouw zal mij begrijpen, wanneer ik zeg dat een goede kapper je leven positief verrijkt. Mijn nieuwe kapsel en het mooie weer, maken van mij nog een optimistisch mens. Al moet ik zo wel even huiswerk maken met dit mooie weer en hoest ik me een ongeluk. Ik moet de was echt nog even doen (ik wil morgen Dat Ene Witte Shirtje aan). En ik moet nog afwassen en koken en morgen moet ik werken.

Tja, een beetje pessimisme mag er wel in blijven.

dinsdag 27 september 2011

De Boze Blinde.

De bus stopte bij de halte. Vlak bij de halte stond een draaiorgel. Elke dinsdag staat het draaiorgel daar. Ik houd ook niet zo van draaiorgelmuziek, maar het hoort nu eenmaal zo. Opa's en oma's vinden het leuk.

De deur van de bus zwaaide open en daar was ze: de Boze Blinde.
Ze riep: 'Is dit de bus naar R.?'
De buschauffeuse schreeuwde terug: 'Ja!'
Waarop de Boze Blinde riep: 'IK VERSTA JE NIET. DAT GRAFDING. DAT KUTDRAAIORGEL. DAT POKKEDING.'
De buschauffeuse riep nogmaals: 'JA!'

Toen stapte de Boze Blinde de bus in, samen met haar hulphond. Ze zei opnieuw: 'DAT KUTDING.' En daarna vroeg ze: 'Waar kan ik zitten? Ik zie namelijk niks.' De buschauffeuse was overduidelijk in de war. Ze wees de plek waar de Boze Blinde kon zitten, maar dat hielp natuurlijk niets. De aardige moslimmevrouw die tegenover mij in de bus zat, stond op. Ze vroeg aan een paar anderen of zij op wilden schuiven, zodat er genoeg plek was voor de Boze Blinde en haar hulphond. Daarna liep ze naar de Boze Blinde en zei: 'Ik help u wel.' Om haar naar de plek te begeleiden pakte de moslimmevrouw haar arm.

'BLIJF VAN MIJN ARM!'

'Sorry, mevrouw. Maar ik wilde u helpen om daar te gaan zitten.'

'BLIJF VAN MIJN ARM! ZO WEET IK NIET WAAR IK BEN. BLIJF VAN MIJN ARM.'

De moslimmevrouw ging angstig weer tegenover mij zitten. De Boze Blinde ging uiteindelijk op haar plek zitten en stak ondertussen iemand in zijn been met haar blindenstok en zei tegen de moslimmevrouw: 'Als u aan mijn arm zit, kan ik de blindenstok niet neerzetten. Dan voel ik niet waar ik ben.'
'Sorry.' zei de moslimmevrouw. 'Ik wist niet dat er regels waren.'
Ik vroeg me af waarom de blindenstok zo dringend nodig was in de bus. Ten slotte was de hond er ook nog en hield de moslimmevrouw de Boze Blinde vast.

Ik ben extreem naïef geweest, maar denken we allemaal niet stiekem dat er geen boze gehandicapten bestaan? Ik heb nog nooit een boze gehandicapte ontmoet: blinden, doven en verstandelijk gehandicapten waren altijd erg aardig.
Het is net zoiets als met opa's en oma's en Sinterklaas. Die zijn ook áltijd lief en aardig.

Maar uiteindelijk zijn we ook allemaal maar mensen, hè. Niemand is altijd aardig.

maandag 26 september 2011

Word maar lekker putjesschepper.

Samen met klasgenote S. studeer ik Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan Hogeschool R.
Het is best een leuke studie.
Ik heb zelfs binnen één jaar mijn propedeuse gehaald. Al mijn vakken netjes met een voldoende afgerond en slechts één keer ruzie met een leraar geschopt en al mijn opdrachten op tijd ingeleverd.

Nou, nou. Goed hè?

Maar er irriteert mij iets aan de opleiding. Of beter gezegd, aan de docenten.
Of nog beter gezegd: aan de docenten en de medewerkers en het kantinepersoneel en de managers.

Ze haten mij.

Ik vroeg laatst een docente of zij iets eerder naar mij toe kon komen om mij te helpen. Ze reageerde met: 'Ja, ik weet wel dat je eerder naar huis wilt. Maar (...)'.
Ik wilde helemaal niet eerder naar huis! Ik had hulp nodig! Ik ga nooit eerder naar huis! Daarna zeurde de docente dat alle tassen nog op de tafels stonden (maar mijn tas stond op de grond!) en dat ik maar mijn mobieltje weg moest doen (maar mijn mobieltje zat in mijn tas!).

Later die dag kreeg ik ruzie met de kantinemevrouw. Ik wilde alleen maar een servetje van de servetjesberg voor bij mijn broodje. Echt waar. Ik wist niet dat de servertjesberg klem zat onder haar kassa en dat als ik er aan zou trekken om een servetje te pakken, dat dan haar hele kassa zou omvallen.
De kantinemevrouw werd boos.

Vervolgens kreeg ik ruzie in het kopieershopje. Ik wilde graag een boekje. De leraar vertelde me dat ik het boekje kon kopen in het kopieershopje van de school en dus ging ik naar het shopje. Ik vertelde aan de baliemedewerker dat ik graag het boekje wilde. De man zei: 'Ik heb er nog nooit van gehoord.'
Toen ik vertelde dat de leraar mij nota bene had gezegd dat ik het in het shopje kon kopen, trok de man een wenkbrauw op.

Hij geloofde mij niet eens.

Maar het allerergste overkwam klasgenote S. vandaag.
Ze stuurde een e-mailtje naar een manager van de Hogeschool R. Ze had een simpele vraag. Het onderwerp: haar stageplek. Het was een erg net e-mailtje, zonder valse beschuldigingen en zonder spelfouten.
De manager beantwoordde de e-mail. En het was vreselijk.

De manager beschuldigde haar van alles wat fout kon gaan. Er werden harde opmerkingen gemaakt. Er vonden beledigingen plaats. Ik durf (voor ieders veiligheid) niets te herhalen, maar het was echt HEEL ERG. En ook tamelijk zinloos: klasgenote S. had slechts een vraag gesteld. Leren juffen en meesters je niet dat er geen stomme vragen bestaan en dat iedere vraag goed is?

Zelfs de computers op de eerste verdieping lijken mij nu vijandig aan te kijken. Ik snap wel waar al die 'spookstudenten' en uitvallers vandaan komen. Ik voel me nog net niet weggepest. Ik voel me opnieuw een brugklasser met een Kipling-rugtas. En ik ben toch echt een brave en hardwerkende studente!

Ze willen gewoon niet dat je komt studeren.

zondag 25 september 2011

Danke für die bloemen.

Ik ga wel eens naar Plan C. in Rotterdam.
Het is een café-slash-discotheek-waar-studenten-komen. Er is veel bier, soms live-muziek en er zijn kakkers en meisjes met seksloze kleren. Af en toe is het er best gezellig.

Maar.

Gisteravond vond ik Barbaren in Plan C. Ze kwamen met dozijnen: jongens met glinsterende oorbelletjes en strakke t-shirts en kunstig opgeschoren haar.
Jokertje en Sterretje en Sniper waren er niets bij. Ze waren dronken en rookten sigaretten buiten de rookruimte en sprongen boven op mijn vriendinnetjes. Ik vond het shockerend.
Vriendin C. zei: 'Wat is hier gebeurd? Iedereen wil seks!'

Ik vond het ook niet zo leuk, maar ik danste een beetje en ik dronk wat meer Red Bull. De Barbaren sprongen op en neer op het podium, maar ik negeerde hen. Ik bleef veilig bij mijn vriendinnetjes, in mijn bloemetjesjurk. Ik had een bloemetjesjurk aan, dat moeten jullie weten. Deze:

Toen kwam er een Barbaar en ik was niet meer veilig. De Barbaar drukte me tegen zich aan en schreeuwde in mijn oor.

'IS DAT NOU VEEL WERK?!'

'Wat?'

'OF HET VEEL WERK IS?'

'Wat zég je?!'

'DIE BLOEMETJESTUIN.'

En toen trok hij aan mijn bloemetjesjurk.
Ik seinde 'HELP' naar vriend M., maar hij zag mij niet. De Barbaar werd afgevoerd door een andere Barbaar. Ze rolden naar de rookruimte. Ik rende naar vriend M. en ik zei: 'IK WIL NAAR HUIS.' We gingen en buiten vertelde ik alles aan vriendin C., vriendin A. en vriend M.

Ze plasten in hun broek van het lachen en vonden het de beste versiertruc ooit. Maar voor mij voorlopig geen Plan C. meer.

Volgende week ga ik weer lekker naar de Irish Pub.

woensdag 21 september 2011

Het is toch niet waar?

Hallo.

Ik ben Vera en ik ben twintig jaar.

Hiervoor beschikte ik over een schitterende weblog.
Ik heb daar drie jaar geschreven.
Drie jaar, dat is echt heel erg lang.

Die weblog heeft alles gezien en meegemaakt.

Ik heb over alles geschreven.
Over mijn reis naar Marokko.
De eerste keer dat ik dronken was.
En over al mijn vriendjes en mijn bandjes.
Over mijn diploma-uitreiking en het halen van mijn rijbewijs en die afschuwelijke rijleraar.
Over koffie en Marlboro.
Drie jaarwisselingen.
En samenwonen.
Alle vriendschappen die kwamen en gingen.
Ik heb geheimpjes verklapt en gehuild.
Mijn muziek en passies met de wereld gedeeld.

Ik hield best veel van die weblog, dat moeten jullie weten.

Vanavond sprak vriendin C. de vreselijke woorden: 'Jouw weblog bestaat niet meer.'
Ik moest even een beetje lachen, want dat kon natuurlijk niet waar zijn. Ook al had ik al een tijdje niet meer op mijn weblog gekeken en wist ik dat web-log.nl ging verhuizen en dat ik moeite had met inloggen.
Maar mijn weblog was weg en het was heel erg. Ik weet niet waarom, maar hij is weg.
Mijn handen gingen trillen en ik sloeg mijn blikje Red Bull achterover en even (heel even) rolde er een traan over mijn wang.

Toen sloeg de paniek toe. Drie jaar aan schrijfmateriaal: weg!
Ik wilde gelijk overnieuw beginnen, maar hoe? Hoe moet ik verder zonder al die verhalen? Ik weet het niet goed.

Ik denk ook niet dat ik de verhalen van de afgelopen jaren kan overtreffen. De meeste 'eerste keren' heb ik nu wel gehad. Nu maak ik wc-potten schoon en kan ik spagetti koken en doe ik een serieuze poging tot studeren.

Dat is niet zo spannend, hè.

Maar ik ga mijn best doen.
Laat me maar niet in de steek.